Uitvoeringsbesluit laagvariabele zorg gepubliceerd

    december 28, 2018

    Het langverwachte uitvoeringsbesluit van de wet op de laagvariabele zorg werd 18 december gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit nieuwe KB van 2 december 2018 tot uitvoering van de wet van 19 juli 2018 betreffende de gebundelde financiering van de laagvariabele ziekenhuiszorg (hierna: KB laagvariabele zorg) zal samen met de wet laagvariabele zorg op 1 januari 2019 in werking treden. Daarmee maakt de overheid duidelijk dat de invoer van het nieuwe systeem ondanks weerstand van de ziekenhuizen en artsen niet uitgesteld zal worden.

    De wet op de laagvariabele zorg voorziet in een grondige hervorming van de ziekenhuisfinanciering voor de opnames van patiënten in eenzelfde pathologiegroep die een gestandaardiseerde of “laagvariabele” ziekenhuiszorg vereisen waarbij de kosten die vereist zijn voor de diagnostiek en behandeling weinig verschillen tussen patiënten en tussen ziekenhuizen. De kosten – zowel rechtstreeks als onrechtstreeks – verbonden aan die ziekenhuisopname en de uitgevoerde geneeskundige verstrekkingen zullen namelijk door middel van een globaal prospectief bedrag per opname, identiek voor elk ziekenhuis, gedekt worden. Het nieuwe KB laagvariabele zorg voorziet in verschillende uitvoeringsmodaliteiten om de invoer van het nieuwe systeem te bewerkstelligen.

    Zo worden de verschillende patiëntengroepen waarvoor het globaal perspectief bedrag per opname in een ziekenhuis zal worden toegepast in bijlage 1 van het KB laagvariabele zorg gespecificeerd aan de hand van noodzakelijke inclusiecriteria waaraan het verblijf van de patiënt dient te voldoen. Daarnaast voorziet het KB echter ook in bepaalde exclusiecriteria per groep, zoals bepaalde complicaties of andere gezondheidsproblemen, waardoor het verblijf alsnog uitgesloten wordt van de patiëntengroep en aldus de toepassing van het globale prospectief bedrag per opname.

    Ook worden bepaalde verstrekkingen uit de nomenclatuur echter expliciet uitgesloten van de verstrekkingen die worden gedekt door het globaal prospectief bedrag, zoals o.a. het forfaitair honorarium inzake medische beeldvorming of bepaalde verstrekkingen binnen het kader van gespecialiseerde spoedgevallenzorg (zie artikel 2 KB laagvariabele zorg). Voor de verstrekkingen die wel worden vergoed via het globaal prospectief bedrag per opname legt het KB in haar tweede bijlage het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden vast per patiëntengroep.

    Het lijkt ons niet aangewezen om nu nog snel nieuwe financiële regelingen op te stellen. Wel zullen medische raden en ziekenhuisbeheerders de komende maanden moeten nagaan hoe ze prestaties die vanuit het globaal perspectief bedrag worden toegekend, zonder dat het ziekenhuis beschikt over artsen die die prestaties verrichten, apart kunnen worden gehouden en worden beheerd door de medische raad en de ziekenhuisbeheerder.  Tevens zal de supplementenregeling moeten worden bekeken en dan vooral ook de wijze waarop die supplementen al dan niet kunnen worden aangerekend, rekening houdend met het feit dat de berekeningsbasis voor de supplementen voor 2019 vastligt op 115% (en op 100% voor 2020) van het honorariumgedeelte van het globaal prospectief bedrag. Naar het einde van 2019 wordt er best met de medische raad en de ziekenhuisbeheerder - en dit idealiter in samenspraak met de ziekenhuisartsen - bekeken of er al dan niet naar de toekomst toe via afhoudingen conform art. 155 Ziekenhuiswet een nieuwe financiële regeling moet worden aangenomen.

    Paulien Beelen, Nina Van Gompel, Stefaan Callens